een groene koe in een blauwe wei

de lucht rose met witte vlekken

we ademen het grasland met klaver

de omgeving kleurt zch gedachtenloos

zonder ons om iets te bekommeren

ploeteren wij beide door een onnatuur

overleven door niet meer te denken

grappen ons door misere die oplucht

komen trekkend aan kabels over water

water verandert de aarde in modder

de grond onder onze voeten golft

we schuilen in een vervallen plaggenhut

onze wereld is oud, ademt onbelang uit.